'Van het padje' had weer wat moed gekregen en was langzaam maar zeker haar nieuwe omgeving gaan verkennen. Alleen. Dat vond ze best stoer na bijna een jaar in de schaduw van anderen geleefd te hebben. Het bleek echter niet alleen stoer maar ook confronterend. De buitenwereld deed haar niets en toch, of juist daarom, was ze als de dood. Ze rook niets, ze voelde niets, ze zag niets. Ze probeerde zo onzichtbaar mogelijk haar pad naar huis te vinden. En dat bleek een vergissing. 'Van het padje' was niet onzichtbaar. Ze werd aangesproken. Ze wilde vervolgens niets liever dan naar huis, maar bleek verder van huis dan ooit.
Het was niet onopgemerkt gebleven
Padje had een belangrijke stap gezet en die was niet onopgemerkt gebleven. Ooit had Padje 'normaal' gefunctioneerd. Ze had een behoorlijk goede baan, een studie afgerond, volgde cursussen, had een sociaal leven, sportte en verkende de wijde wereld. Diep verborgen in het zwarte gat was Padje dit echter zo goed als vergeten. Maar de buitenwereld niet.
En toen Padje zich dan ook in de ogen van die 'buitenwereld' normaler ging gedragen werd ze opgeroepen om bij haar bedrijfsarts te komen. De arts die verbonden was aan het bedrijf waar ze voor werkte. Werken ja. Maar hoe deed ze dat ook al weer. Ze kon nauwelijks verwoorden hoe het met haar ging laat staan iets zinnigs doen in haar 'oude
vak' als communicatiemanager. Help.
De wereld is grijs
Gelukkig was er een 'Nader-bij' die met haar mee wilde naar de bedrijfsarts. Eenmaal daar kon Padje geen woord uitbrengen. Nader-bij wilde wel voor haar 'tolken'. De bedrijfsarts bleek een kundig en empathisch iemand te zijn, die Padje tot de zomer (het voorjaar was net begonnen) de tijd gaf om weer 'te leren praten', ruiken, voelen, zien. En daarna zou ze opnieuw met Padje een afspraak maken.
Ai wat een stress. Padje voelde zich verder van huis dan ooit. Zou ze ooit beter worden? Zou ze ooit weer 'normaal' kunnen functioneren als communicatieadviseur en manager? Wilde ze dat eigenlijk wel? Misschien waren dit de juiste vragen, maar was het wel het juiste moment om naar antwoorden te zoeken? Moest ze niet eerst proberen beter te worden?
Op de vlucht voor jezelf
En zo ging 'Van het padje' proberen, proberen en proberen. En raakte steeds meer ontmoedigd want: het ging niet snel genoeg en niet goed genoeg en ze raakte gestresst en dreigde weer diep in de put te zakken.Haar eten smaakte nog steeds naar karton, ze voelde het lentebriesje niet strelend op haar pokdalige huid, rook de krokussen niet, de hyacinten, het fluitenkruid. Ze zag het spervuur aan lentekleuren niet. Alles bleef op z'n best grijs. Vluchten, weg van zichzelf dat is wat ze wou. Maar als ze eerlijk was realiseerde ze zich dat ze teveel van zichzelf vroeg. Ze had de neiging te hoge eisen te stellen, te hard te oordelen en haar gevoelens weg te drukken. Als ze al wat voelde.
Toen ze dit aan een Dichter-bij vertelde adviseerde deze haar een 'Cognitive based mindfulness-therapy' te volgen.
Verschuil je niet
'Van het Padje' volgde dit advies in eerste instantie met tegenzin op. Maar al snel leerde ze bijvoorbeeld hoe haar gevoelens haar gedachten bepaalden. Dat haar gedachten slechts gedachten zijn en niet haar identiteit bepalen. Zoals zij niet haar ziekte is, is ze ook niet haar gedachte. Die gedachten kan je laten 'wegvliegen' of laten wegvaren, tijdelijk in de ijskast stoppen om ze later op hun waarheidsgehalte te checken. Maar wat ze vooral leerde was dat je mag en kan genieten van kleine stapjes vooruit. Je daar bewust van zijn, zonder oordeel. Oordelen heeft sowieso geen zin. Dat doen anderen wel en ook daar kan je mee doen wat je wilt. Je leert je bewust te zijn van je omgeving, ook weer zonder oordelen (het is zoals het is), minder in jezelf te schuilen en jezelf te accepteren zoals je bent. Zo is het nu.
Hou het licht en hou de deur open
Voor Padje was dit een eye-opener en een thuiskomen. Zo was ze tenslotte ook opgevoed. En bij haar overlijden had haar moeder 'van het padje' nog twee dingen meegegeven: "hou het licht"(oordeel niet zo zwaar over jezelf en anderen) en "hou de deur open" (verstop je niet als het moeilijk wordt, blijf mensen zien). Toen Padje zich dit herinnerde kon ze voor het eerst sinds lange tijd weer huilen, alsof ze al haar opgekropte verdriet er in één keer uitblies. Dat luchtte enorm op.
Haar moeder had onvoorwaardelijk lief gehad. Voor Padje was haar huis niet alleen een thuiskomen maar ook een onderduikadres waar ze zich veilig voelde als de wereld haar weer even te veel werd. En nu realiseerde ze zich dat ze dat 'veilige huis' in zichzelf moest zoeken en realiseren. Zo was ze weer een stapje verder gekomen.